Vanaf het prille begin van de containeroverslag in 1968 tot de wereldwijde containerindustrie van vandaag: op 23 oktober 2018 is Hapag-Lloyd 50 jaar klant bij Hutchison Ports ECT Rotterdam.
Op 23 oktober 1968 liep de Weser Express van Hapag-Lloyd voor het eerst de ECT-terminal in de Eemhaven aan. De containerindustrie stond nog in de absolute kinderschoenen. ECT had net ruim een jaar (augustus 1967) in Rotterdam een eigen terminal, speciaal voor het destijds nieuwe fenomeen container. Aan de rederijkant liet Hapag-Lloyd als eerste Europese rederij in Hamburg vier containerschepen bouwen voor een lijndienst tussen West-Europa en de oostkust van Noord-Amerika. De schepen hadden een lengte van 171 meter en een capaciteit van 736 TEU. De Weser Express was daarvan de eerste die Rotterdam bezocht.
Groot, groter, grootst
Tegenwoordig heeft Hapag-Lloyd 226 eigen schepen en vervoert het wereldwijd bijna 10 miljoen TEU. Met 120 lijndiensten worden 600 havens bediend. In Rotterdam liggen bij de ECT Delta doorgaans wekelijks vier deepsea-schepen van de rederij voor de kant, waaronder de allergrootsten met een lengte van 400 meter en een capaciteit van 19.870 TEU. Daarnaast vaart ook lading van Hapag-Lloyd mee op de schepen van zijn partners in THE Alliance, ONE en Yang Ming.
Loyale partner
Wat met alle schaalvergroting in 50 jaar onveranderd is gebleven, is de loyale, trouwe opstelling van Hapag-Lloyd naar partners als ECT. “Datzelfde geldt ook richting haar eigen medewerkers,” aldus Tom Demolder (50) die nu vier jaar Managing Director Hapag-Lloyd Benelux is, maar al zijn hele carrière voor de Duitse rederij werkt. “Ooit ben ik in Antwerpen begonnen met het schoonmaken van containers.”
Prijs, productiviteit en flexibiliteit
“Een goede terminal combineert een aantrekkelijke prijs met productiviteit en flexibiliteit,” zo vervolgt de Managing Director. “Het is altijd de combinatie. Een lage prijs heeft geen zin, als het schip vervolgens te lang blijft liggen. Over de productiviteit van ECT zijn wij tevreden. De operatie is een goed geoliede machine.” Flexibiliteit is eveneens onmisbaar. “Het is nu eenmaal zo dat een schip soms te laat is en soms eerder weg moet.” Wat Demolder moeilijk vind te begrijpen, is de blijvend gevoelde congestie in Rotterdam (en Antwerpen) voor zowel de binnenvaart als feeders. “Alle betrokken partijen kijken daarnaar vanuit hun eigen perspectief. De sector moet gezamenlijk werken aan een echte oplossing. In het grote geheel kan dat voor iedereen een win-win betekenen.”
Hapag-Lloyd is zelf een frequent gebruiker van de binnenvaart, onder meer via European Gateway Services. “Wij leveren als rederij door-to-door. Voor ons achterlandvervoer in de Benelux en Duitsland kiezen wij hoofdzakelijk voor de binnenvaart, maar kijken nu ook wel meer naar het spoor. Vanuit milieuoogpunt is de weg niet iets wat wij promoten.”
Gezamenlijke klantreis
Om met elkaar te ontdekken wat in de dienstverlening nog beter kan, zijn Hapag-Lloyd en ECT in mei 2018 een gezamenlijke klantreis (customer journey) gestart. Een voor Demolder aansprekend voorbeeld in dat traject is het door ECT voorgestelde dual cycling: het in één kraancyclus aan boord van een schip zowel lossen als laden van een container. “Het kan de productiviteit aanzienlijk verhogen en zou zowel terminal als rederij tot voordeel moeten zijn.”
Dual cycling gaat niet vanzelf en stelt specifieke eisen aan de stuwage. “Het is goed om te zien dat ECT-medewerkers naar Hamburg zijn geweest voor overleg met onze centrale planners. Van beide kanten vraagt dual cycling tijd en energie,” zo sluit Demolder af. “Het gehele klantreisproces motiveert om verder te denken. Zowel vanuit ECT als Hapag-Lloyd zie ik grote bereidheid om verder te investeren in onze relatie.”
Doop Hapag Lloyd Al-Jmeliyah op 11 september 2018 op de ECT Delta